Zonnepanelen brengen vele voordelen met zich mee. Ze geven je namelijk de mogelijkheid om jouw eigen groene stroom op te leveren. Hierdoor ben je minder afhankelijk van jouw energieleverancier en verlaag je ook direct jouw CO2 verbruik. Je kunt een deel van jouw apparaten of misschien zelfs al jouw apparaten op zonnestroom laten werken. Als je stroom overhoudt lever je dat gewoon weer terug aan het net of sla je het op in een batterij voor later gebruik. Je bent op deze manier dus eigenlijk jouw eigen energieleverancier geworden.
Waarom aansluiten op een vrije groep?
Je vraagt je misschien af waarom je op een vrije groep aan moet sluiten. Dit is omdat er geen verbruikers tussen de omvormer en de meterkast zitten. Er zijn verschillende redenen waarom dit niet mag. Iedere kabel in jouw woning is berekend op een standaard stroomsterkte van 16A (2,5 mm2). Stel je sluit een wasmachine en een droger aan tussen jouw omvormer en jouw meterkast, dan kan het zijn dat er te veel stroom over de kabel gaat lopen. Er ontstaat hierdoor brandgevaar. Dat moeten we natuurlijk niet hebben. Ook als je te maken hebt met kortsluiting is dit erg gevaarlijk. Alle beschikbare stroom gaat namelijk in dat geval naar het punt waar de kortsluiting plaatsvindt. De kabel wordt in deze situatie ook te zwaar belast, waardoor de kabel kan gaan smelten of zelfs vlam kan vatten.
Zonnepanelen moeten dus altijd op een vrije groep in de meterkast aangesloten worden. Er is dan geen tussenkomst van verbruikers die voor gevaren kunnen zorgen. Ieder apparaat en iedere kabel is op deze manier goed tegen overbelasting beveiligd.
Een PV-verdeler met een bestaande groep
Het is in het geval dat je 4 tot 12 zonnepanelen installeert soms mogelijk dat de bekabeling of leidingen die al aanwezig zijn te gebruiken om de zonnestroom die je hebt opgewekt vanaf de omvormer naar de meterkast te leiden. Met een zogenaamde PV-verdeler splits je een bestaande groep in twee. Dit doe je meestal met die van de wasmachine. De zonnestroom die is opgewekt kan hierdoor via de wasmachineaansluiting die al aanwezig is naar de meterkast lopen.
Je kunt een PV-verdeler gebruiken als je bijvoorbeeld geen extra leidingen hebt die beschikbaar zijn. Hierdoor voorkom je de aanleg van een kabel die via de buitenmuur moet lopen en de extra kosten die daar verbonden aan zijn. Een PV-verdeler heeft een beperkte capaciteit. Er mag namelijk nooit meer dan 3500 W op de PV-verdeler staan. Een PV-verdeler is hierdoor alleen een optie bij een kleiner zonnepanelensysteem.
De capaciteit van de hoofdaansluiting en vrije groep
Het is bij het installeren van zonnepanelen heel belangrijk om goed naar de capaciteit te kijken van de hoofdaansluiting. Zo voorkom je dat er overbelasting ontstaat. De meeste huishoudens zijn voorzien van een 1-fase aansluiting. De stroom komt in dit geval via 1 kabel de meterkast binnen. Als je in een nieuwbouwwoning woont heb je tegenwoordig meestal te maken met een 3-fase aansluiting. In dit geval wordt de stroom over 3 verschillende kabels geleverd. Doordat de stroom via 3 verschillende kabels geleverd wordt hebben deze huizen een grotere stroomcapaciteit. Dit kan invloed hebben op het aantal zonnepanelen dat je uiteindelijk aan kunt sluiten. Je vindt de grootte van jouw hoofdaansluiting altijd terug op de jaarrekening van jouw energiemaatschappij. Daarnaast kun je dit ook bij jouw netbeheerder opvragen.
De verhouding tussen de groepenkast zekering en de hoofdzekering
Bij de verhouding tussen de groepenkast zekering en de hoofdzekering wordt meestal het begrip selectiviteit gebruikt. Dit begrip betekent dat er altijd minder stroom verbruikt moet worden dan de hoofdzekering. De groepenkast zekering moet in dit geval namelijk altijd 1,6 keer kleiner zijn dan de hoofdzekering. Deze regel bestaat zodat jij er zeker van kunt zijn dat de hoofdzekering niet om zal slaan als de gehele woning zonder stroom komt te zitten. Dit is bijvoorbeeld het geval als je alle elektrische apparaten in de woning tegelijkertijd aan zou zetten. Er ontstaat dan in één keer zo veel stroomafname dat de hoofdzekering om zal slaan.
Deze regel geld niet bij het leveren van zonnestroom via de omvormer. In een groep is de omvormer namelijk altijd het enige apparaat, waardoor deze nooit meer stroom kan leveren dan het technische vermogen dat het apparaat heeft. De omvormer zal zelf al overbelasting voorkomen. Alleen de maximale stroomsterkte van de omvormer zal lager moeten zijn dan de waarde waarop de vrije groep gezekerd is.
De hoofdaansluiting en de omvormer
Deze regel beïnvloed de aansluiting van het aantal zonnepanelen. We kijken hierbij eerst naar het type hoofdaansluiting, om te beginnen met een 1-fase aansluiting van 25A. Als je van plan bent om niet meer dan 4500 Wp aan te sluiten aan zonnepanelen kun je de omvormer altijd zonder problemen op jouw meterkast aansluiten. Jouw omvormer levert dan namelijk niet meer dan 19A (4500/230V). Wat de grootte van jouw hoofdaansluiting ook is, je kunt deze omvormer dus altijd aansluiten. De minimale hoofdaansluiting is namelijk altijd 1 keer 25A.
Meer dan 4500 Wp
Het kan natuurlijk ook zo zijn dat je meer dan 4500 Wp aan gaat sluiten aan zonnepanelen. De omvormer kan dan meer dan 20A leveren. Je hebt hierbij afhankelijk van de grootte van jouw hoofdaansluiting de keuze tussen een 1-fasige omvormer of een 3-fasige omvormer. Het vermogen dat een omvormer heeft mag namelijk wel verdeeld worden over verschillende fases. Als je een 1-fase hoofdaansluiting hebt moet deze minstens 1 keer 35A te zijn. Je kunt ook een aansluiting van 1 x 25A vergroten naar 1 keer 35A. De kosten om deze vergroting te doen is terug te vinden op de website van jouw netbeheerder, maar in de meeste gevallen kan dit kosteloos. Je kunt hierna van een 1-fase omvormer gebruikmaken.
Als je een 3-fase hoofdaansluiting hebt kun je van een 3-fase omvormer gebruik maken. De geleverde stroom van de zonnepanelen wordt in dit geval over 3 fasen verdeeld. Het is af te raden om meer dan 5000 Wp aan te sluiten op 1 van de 3 fasen. In dit geval kun je namelijk alleen de apparaten van zonnestroom voorzien die op dezelfde fase zitten. Je levert dan de overige stroom terug aan het net, ondanks dat er meerdere elektrische apparaten zijn die in een andere fase stroom verbruiken. Op de lange termijn is dit een situatie die je wilt vermijden, de vergoeding voor teruglevering van stroom ligt namelijk lager.
Het geval van kortsluiting
Het kan altijd zijn dat je opeens te maken krijgt met kortsluiting. Als je te maken hebt met kortsluiting zal er in één keer heel veel stroom richting te meterkast lopen. De hoofdzekering zal hierdoor omslaan. Vaak is er een zeer kleine kans dat dit voorkomt. Kortsluiting zal alleen ontstaat als de omvormer een defect heeft of als er een kabel beschadigd is. Er is nooit sprake van kortsluiting als er een overbelasting is. Er is dan ook geen sprake van een situatie die gevaarlijk is. Als er kortsluiting ontstaat kan de stroomvoorziening (gedeeltelijk) afschakelen. Je hebt dan wel te maken met enige ongemakken, maar niet met een gevaarlijke situatie.
De aardlekschakelaar
Er zit in de meterkast standaard één aardlekschakelaar per groepen van 4. Het is af te raden om zonnepanelen aan te sluiten op een van deze vier groepen. Alle groepen vallen namelijk uit als er sprake is van kortsluiting in een ander elektrisch apparaat dat op deze groepen aangesloten is. Hierdoor zullen dus ook jouw zonnepanelen uitvallen. Dit is dan ook de reden dat het verstandig is om een aparte aardlekschakelaar te plaatsen op de vrije groep waar de zonnepanelen en de omvormer op aangesloten zijn.
Het veilig installeren van de omvormer
Een omvormer zorgt ervoor dat de gelijkstroom omgezet wordt in bruikbare wisselstroom. De omvormer moet voor de veiligheid altijd spanningsvrij worden gemaakt, zowel aan de kant waar de gelijkstroom aan verbonden is, de zonnepanelen, als aan de kan waar de wisselstroom aan verbonden is, het stroomnet. Een omvormer wordt altijd standaard met een interne gelijkstroom schakelaar geleverd, ook wel een lastscheider genoemd. Deze schakelaar kan op ieder moment worden uitgeschakeld. Aan de andere kant wordt de omvormer op het stroomnet aangesloten met een zogenaamde YMVK kabel. Je kunt ook nog een werkschakelaar plaatsen om de wisselstroom ook uit te kunnen zetten.